Starend in de vlammen zitten we op een zomeravond met z'n drieën rond het vuur. Mijn siefzoon Björn, zijn vriend Sam en ik. Björn verteld over de impact, die het ongeluk van zijn broer Joep op hem heeft gehad.
Joep heeft ernstig hersenletsel, zit in een rolstoel en is moeilijk de verstaan. Hij is veranderd.
Björn verteld met enige emotie in zijn stem zijn verhaal en sluit het verhaal af met de woorden “ach ik moet niet zo zeuren, ik heb mijn broer nog. Voor jou, Sam, is het veel erger, jij hebt immers je vader verloren bij een ernstig ongeval”. Even is er een stilte... dan zegt Sam: ”Ja dat klopt Björn, ik heb mijn vader verloren en heb hier veel verdriet en boosheid om gehad, maar... ik heb het kunnen afsluiten. Jij moet iedere dag weer een beetje afscheid nemen van de broer die je had voordat hij het ongeluk kreeg.”
Ik herinner mij dit gesprek als de dag van gisteren en het moment dat ik inzicht kreeg in levend verlies. Ik wordt er steeds weer emotioneel van.
Dit gesprek van toen nog twee hele jonge mensen gaf mij inzicht in een ander soort rouw. Het rouwen om levend verlies. Ik realiseerde mij hoeveel impact het op mij, mijn partner, de kinderen en de hele familie heeft gehad. Ons gezin was na het ongeluk niet meer het gezin zoals het was.
In mijn ogen betekend dit dat je steeds weer een stukje moet loslaten, erover praten en doorgaan, hoe moeilijk dit soms ook is.
Mensen die in de korte nabijheid iemand hebben met NAH, worden dagelijks herinnerd aan het verlies. Toch is het maatschappelijk niet aanvaard, moeilijk bespreekbaar en het stopt nooit. Buitenstaanders begrijpen dit vaak niet en juist daarom is het zo belangrijk om erover te praten.
Mijn levend verlies ervaar ik dagelijks. Ik probeer er over te praten en zoek mijn weg om ermee om te gaan, maar wennen doet het nooit.